Civiele normen
De gedupeerde die een schadevergoeding wil vanwege de beroepsfout van een dierenarts, die gaat naar de rechtbank om die schadevergoeding af te dwingen. Een schikking buiten de rechter om komt helaas maar weinig voor, omdat de de dierenarts meestal is verzekerd voor beroepsfouten en verzekeraars niet graag schikken. In de meeste gevallen komt het dan ook aan op een discussie in de rechtbank en onze advocaten loodsen je door dat proces.
In de rechtbankprocedure zal de gedupeerde dierenbezitter aannemelijk moeten maken dat de dierenarts civiele normen heeft geschonden. De belangrijkste norm in dat verband is de wettelijke zorgplicht van de dierenarts. Een dierenarts heeft volgens de jurisprudentie de zorg van een redelijk bekwaam en redelijk handelend dierenarts in achtte nemen. Wat daaronder precies moet worden verstaan is in juridisch jargon “casuïstiek”, of beter gezegd: koffiedik kijken. Dat maakt de uitkomst onzeker, maar het geeft ook speelruimte aan de goede advocaat. De rechtbank spiegelt het handelen van de dierenarts aan dat van de maatman-dierenarts, en komt vervolgens tot een oordeel: wel of geen schadevergoeding.
Tuchtnormen
De gedupeerde die wil dat het handelen van de dierenarts (ook) wordt beoordeeld door een college van vakgenoten, die start een tuchtprocedure. De schadevergoeding in een rechtbankprocedure wordt meestal wel gedekt door de verzekeraar, maar met de tuchtprocedure loopt de dierenarts in het slechtste geval het risico zijn vak niet langer te kunnen uitoefenen. Een tuchtmaatregel raakt de dierenarts in zoverre meer dan een veroordeling tot schadevergoeding.
Het Veterinair Tuchtcollege is een college dat gevormd wordt door een jurist en vier dierenartsen. Op grond van de Wet Dieren geldt voor de dierenarts, behalve een civiele zorgplicht, ook een tuchtrechtelijke zorgplicht. De dierenarts mag daarin niet tekortschieten, en de dierenarts dient zijn beroep bovendien goed en zorgvuldig uit te oefenen. Anders dan zoals dat geldt voor veel andere beroepen, is de(ze) brede norm vervolgens niet uitgewerkt in concrete gedragsregels of 'best practices'. In deinvulling van de norm wordt voorzien door het Veterinair Tuchtcollege, waarbij het college steevast vooropstelt dat het niet gaat om de vraag of de zorg misschien beter had gekund. Zo streng is de zorgvuldigheidsnorm niet. Het komt ook in de tuchtprocedure aan op de vraag of is gehandeld als een maatman-dierenarts.
In essentie gaat het daarmee (ook) in de tuchtzaak om de vraag of een redelijk handelend en redelijk bekwaam dierenarts op dezelfde manier zou hebben gehandeld. Is de dierenarts over de schreef gegaan, dan kan het college aan de dierenarts een waarschuwing, berisping, boete, schorsing of ontzegging opleggen tot het nog langer beroepsmatig verrichten van diergeneeskundige handelingen. Voor de dierenarts staat daarmee echt wat op het spel.